In welke mate zijn politiewaarnemingen onbetwistbaar bewijs in verkeerszaken?

De bewijskracht van vaststellingen door de politie bij verkeersovertredingen wordt vaak in vraag gesteld door overtreders.
In situaties waarbij de politie beweert dat een individu zich schuldig heeft gemaakt aan overtredingen zoals het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden of het niet dragen van een autogordel, rijst de vraag in hoeverre de waarnemingen van de politie als onweerlegbaar bewijs kunnen worden beschouwd.

De bewijskracht van vaststellingen door de politie bij verkeersovertredingen

In principe heeft een vaststelling door de politie bewijskracht zolang het tegendeel niet bewezen is.

Dit gegeven wordt omschreven in artikel 62 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.

    De overheidspersonen die door de Koning worden aangewezen om toezicht te houden op de naleving van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, stellen de overtredingen vast door processen-verbaal die bewijskracht hebben zolang het tegendeel niet is bewezen.

    Hierdoor heeft een vaststelling door de politie dezelfde bewijswaarde als een vaststelling door bemande of onbemande automatisch werkende toestellen zoals camera’s of flitsers:

    De vaststellingen gesteund op materiële bewijsmiddelen die door (on)bemande, automatisch werkende toestellen worden opgeleverd, hebben bewijskracht zolang het tegendeel niet is bewezen.
    Concreet betekent dit dat...

    Wanneer de politie een verkeersovertreding vaststelt en een proces-verbaal opmaakt, deze verklaring als juridisch geldig wordt beschouwd, tenzij de overtreder kan aantonen dat het tegendeel waar is.

    Met andere woorden, de bewijslast ligt in eerste instantie bij de overtreder om aan te tonen dat de politieverklaring onjuist is.

    Dit geldt niet alleen voor verklaringen van politieagenten maar ook voor bewijsmateriaal dat wordt verkregen door geautomatiseerde apparaten zoals camera's of flitsers. De bewijskracht van deze vaststellingen door geautomatiseerde middelen blijft geldig totdat de overtreder succesvol kan aantonen dat er fouten zijn gemaakt of dat de informatie onbetrouwbaar is.


    Bent u niet akkoord met een ontvangen proces-verbaal, dan kan u uw boete betwisten.

    De informatie via evocaat.be verstrekt is geen juridisch advies over specifieke juridische problemen. Evocaat.be is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor enige schade die veroorzaakt wordt door gebruik van deze informatie. Voor persoonlijk juridisch advies dient u een advocaat te contacteren.

    Laatst gewijzigd
    12/01/2024
    Geschreven door
    Thema's
    Regio
    Posts op evocaat.be
    Wetboekartikelen
    Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer - Art. 62
    Print dit artikel

    Vind een advocaat binnen dit thema

    De bewijskracht van vaststellingen door de politie bij verkeersovertredingen wordt vaak in vraag gesteld door overtreders.
    In situaties waarbij de politie beweert dat een individu zich schuldig heeft gemaakt aan overtredingen zoals het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden of het niet dragen van een autogordel, rijst de vraag in hoeverre de waarnemingen van de politie als onweerlegbaar bewijs kunnen worden beschouwd.

    De bewijskracht van vaststellingen door de politie bij verkeersovertredingen

    In principe heeft een vaststelling door de politie bewijskracht zolang het tegendeel niet bewezen is.

    Dit gegeven wordt omschreven in artikel 62 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.

      De overheidspersonen die door de Koning worden aangewezen om toezicht te houden op de naleving van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, stellen de overtredingen vast door processen-verbaal die bewijskracht hebben zolang het tegendeel niet is bewezen.

      Hierdoor heeft een vaststelling door de politie dezelfde bewijswaarde als een vaststelling door bemande of onbemande automatisch werkende toestellen zoals camera’s of flitsers:

      De vaststellingen gesteund op materiële bewijsmiddelen die door (on)bemande, automatisch werkende toestellen worden opgeleverd, hebben bewijskracht zolang het tegendeel niet is bewezen.
      Concreet betekent dit dat...

      Wanneer de politie een verkeersovertreding vaststelt en een proces-verbaal opmaakt, deze verklaring als juridisch geldig wordt beschouwd, tenzij de overtreder kan aantonen dat het tegendeel waar is.

      Met andere woorden, de bewijslast ligt in eerste instantie bij de overtreder om aan te tonen dat de politieverklaring onjuist is.

      Dit geldt niet alleen voor verklaringen van politieagenten maar ook voor bewijsmateriaal dat wordt verkregen door geautomatiseerde apparaten zoals camera's of flitsers. De bewijskracht van deze vaststellingen door geautomatiseerde middelen blijft geldig totdat de overtreder succesvol kan aantonen dat er fouten zijn gemaakt of dat de informatie onbetrouwbaar is.


      Bent u niet akkoord met een ontvangen proces-verbaal, dan kan u uw boete betwisten.

      De informatie via evocaat.be verstrekt is geen juridisch advies over specifieke juridische problemen. Evocaat.be is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor enige schade die veroorzaakt wordt door gebruik van deze informatie. Voor persoonlijk juridisch advies dient u een advocaat te contacteren.

      Laatst gewijzigd
      12/01/2024
      Geschreven door
      Evocaat - Juridisch

      Achter de schermen zijn wij druk aan het werk om dit platform te optimaliseren!

      Wist u dat ons platform voortdurend in opbouw is? Zo kunnen wij u continu ondersteunen met actuele informatie!