De aansprakelijkheid van een persoon volgens artikel 1382 oud BW

De wet stelt dat elke persoon aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door zijn/haar daden, ongeacht of deze schade bewust, door nalatigheid of door onvoorzichtigheid werd veroorzaakt.

Wanneer een mens een ander schade toebrengt, is deze verplicht om die schade te vergoeden.

Wanneer is een persoon aansprakelijk?

Om een persoon aansprakelijk te stellen en een schadevergoeding te eisen, moet er sprake zijn van een fout, schade en een oorzakelijk verband tussen de fout en de schade:

‘De partij die schade heeft geleden, moet kunnen bewijzen dat de andere partij een fout heeft begaan die in oorzakelijk verband staat met de schade. Wanneer er geen sprake is van een fout, schade en een oorzakelijk verband tussen de fout en de schade, kan een persoon niet aansprakelijk worden gesteld.’

Vb. Uw buurman snoeit de takken van zijn bomen. Tijdens het snoeien belandt een dikke tak van de bomen op het dak van uw tuinhuis, waardoor er een gat ontstaat dat gemaakt moet worden. Uw buurman heeft een fout gemaakt (onvoorzichtig snoeien), die heeft geleid tot schade (een gat in het dak van uw tuinhuis) en de fout staat in oorzakelijk verband met de schade (de tak viel op het tuinhuis).

Kan iedereen aansprakelijk worden gesteld?

Niet iedereen kan aansprakelijk gesteld worden voor zijn/haar eigen daden. Personen met een geestesstoornis of minderjarigen zijn in vele gevallen niet verantwoordelijk en/of aansprakelijk voor hun daden. In deze gevallen zal de aansprakelijkheid komen te vervallen of zal een derde aansprakelijk worden gesteld voor de daden van de personen die onder zijn/haar toezicht vallen.

Daarbuiten zijn er ook redenen die bepaalde daden rechtvaardigen, de rechtvaardigheidsgronden. Dit zijn gronden die kunnen worden ingeroepen wanneer personen schade hebben veroorzaakt, maar daar een goede reden voor hadden (vb. overmacht, dwang, zelfverdediging, …). Omwille van de rechtvaardigheidsgronden komt de aansprakelijkheid te vervallen.